Gevels en daken zijn afhankelijk van de toegepaste draagstructuur en de keuze van de bouwer cq de architect. Ze zijn tevens de buitenschil (regenjas) van een gebouw en zorgen derhalve voor bescherming tegen weersinvloeden. De gevel van een gebouw is het gedeelte van het gebouw dat van buitenaf zichtbaar is. De gevel aan de straatzijde heet de voorgevel, verder zijn er zijgevels en een achtergevel te onderscheiden. De architectuur van een gevel wordt bepaald door de vorm, het toegepaste materiaal, de plaats en vorm van ramen en deuren, het aanwezig zijn van erkers of andere vorm bepalende elementen.
Algemeen
In Nederland wordt de gevel van een woonhuis meestal gemetseld van bakstenen, die met elkaar verbonden worden door mortel. De voegen tussen de bakstenen worden gevuld met voegspecie, een soort mortel aangemaakt met zo min mogelijk water. Pas als de voegen gedicht zijn is de gevel gereed. In de gevel zitten openingen voor de ramen en deuren. Muurankers worden gebruikt om van een gebouw een stabiel geheel te maken. Moderne gevels worden vaak uitgevoerd als een spouwmuur. Door deze constructie wordt de doorslag van vocht van buiten naar binnen voorkomen. In feite bestaat de gevel dan uit twee aparte stenen bladen (binnen- en buitenspouwblad), met daartussen een luchtspouw, geheel of gedeeltelijk gevuld, met isolatiemateriaal voor warmte-isolatie.
Technische eisen
De gevels van woningen en gebouwen in het algemeen vervullen niet alleen een esthetische functie maar dienen ook aan een groot aantal technische eisen te voldoen, in Nederland zoals die zijn vastgelegd in het Bouwbesluit. Het betreft hierbij o.a. de wering van geluid, vocht, wind en ongedierte van buiten, het opnemen en afvoeren van (wind)belastingen, het zorg dragen voor de toetreding van voldoende daglicht en het bijdragen aan een goede warmte-isolatieprestatie.
Onderhoud
Het is noodzakelijk om periodiek onderhoud aan gevels uit te voeren. Gedurende de levensduur van een gebouw kunnen er beschadigingen optreden aan het metselwerk (stenen) en de voegen (verzanden, uitspoelen, afbrokkelen e.d.). Als de voegen niet meer goed afdichten kan er vocht tussen terechtkomen dat in de winter kan bevriezen waardoor barsten ontstaan. Tevens zal door weersinvloeden, luchtvervuiling, verkeer e.d. gevels vervuilen waardoor deze periodiek dienen te worden gereinigd. Ook worden gereinigde gevels regelmatig geïmpregneerd met een vochtwerend middel.
Onderverdeling van gevels naar materialen
dragende gevels (hand- fabrieksmatig):
metselwerk (halfsteens en steens metselwerkverbanden)
- gebakken steen
- niet gebakken steen (kalkzandsteen)
- betonsteen
- beton (blokken, panelen)
- betonnen gevelpanelen bij het onderdeel draagstructuur (skelet)
- metselwerk op betonnen panelen
- metselwerk panelen
gevels d.m.v. invulling in skelet:
- leem vermengd met koemest en stro op vlechtwerk van wilgentenen
- metselwerk
- glas (direct of m.b.v. kozijnen)
- glazen bouwstenen
niet dragende vliesgevels:
- gevelpuien
- stalen gevelbeplating
gevelbekleding:
- stuc op isolatie (ISPO)
- tegelwerk op isolatie
- houten betimmeringen
- volkern beplating
- cementgebonden panelen
- fake gevels